P.I.D. gaat van start in 1967 en vertelt het verhaal over de achttienjarige Thomas Fremont. Wanneer Thomas een nieuwe foto van de Beatles ziet, raakt hij ervan overtuigd dat Paul McCartney om het leven is gekomen en vervangen door een look-a-like. Met elk album dat verschijnt ontdekt hij meer aanwijzingen in covers en songteksten. Niemand hoort of ziet echter dát wat voor Thomas zo overduidelijk is. Hij besluit de waarheid aan het licht te brengen. Alvorens hij dat kan doen wordt hij echter opgepakt en ‘opgeborgen’.
“Was het iets van de laatste tijd, iets van de laatste jaren of iets dat zo ver terugging, dat zij zich er met haar twintig lentes niet eens een voorstelling van kon maken? Het gegeven dat Tom al anderhalf keer langer opgesloten zat dan zij leefde, was voor Kirstie onbegrijpelijk. Zo ziet eenzaamheid eruit, dacht ze. Zo ga ja eruitzien als iedereen je vergeten is.”
Een sprong in de tijd brengt de lezer naar het jaar 1999 en presenteert ons Beth, de moeder van Thomas. Beth denkt nog vaak terug aan de nacht waarop haar enige zoon verdween. Dertig jaar heeft ze berust in het feit dat ze hem nooit meer zal zien, totdat een aantal documenten van haar overleden man Robert bewijzen dat hij jarenlang iets angstvallig voor haar heeft verzwegen. Beth neemt een rigoureuze beslissing.
“Kirstie stond op en ging naast hem op de vensterbank zitten. Ze stak haar hand uit en pakte de zijne. Wat wil jij, vroeg ze. Hij kneep zachtjes in haar hand en dacht na. Na een lange stilte antwoordde hij: Ik wil dat het ophoudt. Dat is wat is. Dan zal zijn wat is, zei ze.”
Een originele en intelligente schrijfstijl en uniek thema vat Hoffslag in een knappe constructie. Wát een ongebreidelde fantasie moet je bezitten om een dergelijk verhaal te bedenken! Als je het dan ook nog zo mooi in woorden kunt vatten, dan ben je een groot auteur. Wat mij betreft ligt de schrijverswereld voor Hoffslag wagenwijd open.
“Syd stak een sigaret op. Zodra de vrouwen met zijn zusje het crematorium waren binnengegaan, schoot zijn eerdere herinnering hem weer te binnen, evenals de twijfel die erop was gevolgd. De gedachte dat er iets aan zijn herinnering niet klopte, bleef hem een sigaret lang bij.”
Buiten het feit dat Hoffschlag een origineel werk aflevert met P.I.D. ziet zij bovendien kans om de emoties van haar personages prachtig weer te geven. Thomas, Syd, Kirstie, Judy en Beth verschijnen voornamelijk ten tonele. Deze bonte verzameling van karakters wordt door de auteur uitstekend gekarakteriseerd. Je gaat van ze houden of je ergert je groen en geel aan ze. Dat laatste viel bij mij vooral Judy ten deel. Zij leunt zó volledig op haar zoon Syd, dat je haar zo nu en dan door elkaar zou willen schudden. De ontluikende liefde tussen Syd en Kirstie is overigens eveneens mooi en breekbaar beschreven.
Kortom, een roman van hoge kwaliteit die uitstekend scoort op alle fronten: originaliteit, schrijfstijl, karakterisering van personages, dialogen en taalbeleving!
Over de auteur
Bronja Hoffschlag (1981) woont in Rotterdam. Zij begon in haar tienerjaren met schrijven en experimenteren met taal, stijl en perspectieven. Na haar studie had zij een aantal uiteenlopende baantjes, totdat ze in 2008 als receptioniste bij een groot import- en exportbedrijf terecht kwam. In 2013 debuteerde ze met ‘De Dode Kamer’, waarmee ze de Hebban Crimezone Debuutprijs 2014 won. Het vervolg, ‘De Skinner Methode’, verscheen in 2015. Hoffslag schreef bovendien de thrillernovelle ‘Snuff’ (2014) en schreef mee aan de teksten voor het album Nightmares (2016) van de heavy metalband Burning.
Uitvoering
Uitgeverij Agemo
ISBN 9789022333976
Paperback, 508 pagina’s
Over Hanneke Tinor-Centi
Hanneke Tinor-Centi (1960), eigenaar van HT-C Communicatie en Marketing, literair agent, boekmarketeer en recensent.
Interessant onderwerp lijkt me.